Planten.

De mensen kunnen niet leven zonder planten. Planten zorgen voor zuurstof in de atmosfeer, en we gebruiken veel planten om voedsel of kleding van te maken.

Inleiding van het plantenrijk.

Planten bestaan uit meerdere cellen. De cellen vormen samen weefsels en organen. Wortels, stengels en bladeren en bloemen zijn plantenorganen. Bij de indeling van het plantenrijk in stammen wordt gelet op de plantenorganen. Hier zijn 4 voorbeelden van stammen:

Mossen, Paardenstaarten, Varens en Zaadplanten.

Mossen, paardenstaarten en varens hebben wortels, stengels en bladeren, maar geen bloemen. De voortplanting ontstaat door sporen. Deze planten worden sporenplanten genoemd. Ook zaadplanten hebben wortels, stengels en bladeren. Sommige zaadplanten hebben bloemen. De voortplanting ontstaat door zaden.

Inleiding van de zaadplanten.

We verdelen de zaadplanten in twee klassen: bedektzadigen en naaktzadigen. Bij bedektzadige planten zitten de zaden in vruchten. De zaden zijn dus 'bedekt' door de vruchten. Bij naaktzadige planten zitten de zaden tussen de schubben van kegels. Als de schubben open gaan staan, liggen de zaden onbedekt ( 'naakt' ) tussen de schubben. De meeste soorten naaktzadigen zijn naaldvormig. Alle naaldbomen behoren tot de naaktzadigen.